
Jonge kinderen zijn druk bezig met het verkennen van de wereld en vinden alles wat er om hen heen gebeurt fascinerend. Dit stimuleert hun motivatie om te leren. Een uitstekende manier om de natuurlijke interesses van kinderen om te zetten in een leerproject is door middel van thema’s. In het ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) werk je met thema’s.
Een doel van een thema in de klas is om een klein stukje van de echte wereld naar binnen te halen. Via de spelhoek, ook wel de sociaal-culturele praktijk genoemd, gaan kinderen spelenderwijs en onderzoekend aan de slag en leren ze over de wereld om hen heen. Het OGO-onderwijs richt zich op de interesses van de kinderen en houdt het leren leuk.
Toen ik begon met lesgeven dacht ik dat ik er helemaal klaar voor was. Ik had mijn scriptie geschreven over het implementeren van OGO-onderwijs op een school en had alle theorie gelezen. Maar toen ik eenmaal met mijn eigen klas begon, kwam ik erachter dat er veel meer bij kwam kijken dan ik had gedacht. Want:
Hoe zorg je ervoor dat het thema leerlinggestuurd is en hoe betrek je de hele klas erbij? Welke vragen stel je om de kinderen een stapje verder te helpen (zone van naaste ontwikkeling) zonder hen het antwoord te geven?
In ontwikkelingsgericht onderwijs ontwerpt de leerkracht thema’s en kernactiviteiten die kennis en vaardigheden koppelen aan sociaal-culturele praktijken. Elk thema duurt gemiddeld zes tot acht weken en begint met een startactiviteit die de nieuwsgierigheid van kinderen prikkelt. Dit kan bijvoorbeeld een schatkist zijn met voorwerpen die met het thema te maken hebben, of een bezoek aan een relevante locatie zoals de markt of een kinderboerderij.
Tijdens het thema worden verschillende kernactiviteiten aangeboden, zoals spelactiviteiten, gespreksactiviteiten, lees- en schrijfactiviteiten, en reken- en wiskundige activiteiten. Dit zorgt ervoor dat elk kind actief betrokken is bij het leerproces.
De rol van de leerkracht is cruciaal; hij of zij bewaakt de kerndoelen, stimuleert en begeleidt de kinderen, biedt passende leerstof aan en zorgt voor een veilig leerklimaat. Door actief deel te nemen aan het spel daagt de leerkracht kinderen uit om hun spel te verrijken en zelf oplossingen of antwoorden te vinden.
In de onderbouw ligt de nadruk op spelactiviteiten, terwijl in de bovenbouw meer focus ligt op onderzoek. Leerkrachten stimuleren zelfstandigheid door vragen te stellen als: “Wat wil je weten?” en “Wat heb je daarvoor nodig?”
Het werken met thema’s in OGO biedt een waardevolle kans voor kinderen om hun omgeving te verkennen, sociale vaardigheden te ontwikkelen en hun identiteit vorm te geven door middel van interactie met anderen.

Een thema kiezen
Voordat een thema kan starten, zijn er een aantal belangrijke zaken om in overweging te nemen.
Allereerst moet je bepalen welk thema je wilt behandelen. Maar hoe kies je een passend thema?
Bij het selecteren van een thema is het essentieel om rekening te houden met de interesses en behoeften van de leerlingen. Dit kan door te observeren waar de kinderen op dat moment enthousiast over zijn of door hen te betrekken bij het keuzeproces. Het is ook nuttig om te kijken naar actuele gebeurtenissen of seizoenen die relevant kunnen zijn voor de klas.
Daarnaast is het belangrijk om de leerdoelen in gedachten te houden. Wat wil je dat de kinderen leren tijdens dit thema? Zorg ervoor dat het thema aansluit bij de ontwikkelingsdoelen en dat het mogelijkheden biedt voor verschillende leeractiviteiten.
Een goede manier om een thema te kiezen, is door met de klas te brainstormen. Laat kinderen hun ideeën en voorkeuren delen, en gebruik deze input om een thema te selecteren dat hen aanspreekt. Dit bevordert niet alleen hun betrokkenheid, maar zorgt er ook voor dat het gekozen thema relevant en betekenisvol voor hen is.
Tot slot, vergeet niet om praktische aspecten in overweging te nemen, zoals beschikbare materialen en tijd. Zorg ervoor dat je voldoende middelen hebt om het thema effectief uit te voeren en dat er genoeg tijd is voor diepgaand leren.Door deze stappen te volgen, kun je een passend en inspirerend thema kiezen dat de nieuwsgierigheid van de kinderen prikkelt en hun motivatie om te leren vergroot.

Sociaal-culture praktijk
Vervolgens bedenk ik welke sociaal-culturele werkelijkheid het beste bij het thema past.Een sociaal-culturele praktijk is een hoek waarin de kinderen actief aan de slag gaan met het thema. Het is een ruimte die de werkelijkheid nabootst. Daarom hebben we vaak een themanaam met een werkwoord erin, zoals “Wij worden kunstenaars” of “Wij reizen met het vliegtuig”; dit benadrukt dat de kinderen daadwerkelijk iets aan het doen zijn.Bij kleuters is deze hoek vaak een spelhoek waar kinderen spelenderwijs in aanraking komen met aspecten van rekenen en taal.In de oudere groepen fungeert de spelhoek meer als een onderzoekshoek, maar er kan zeker ook gespeeld worden.
Bij het thema insecten had ik bijvoorbeeld een onderzoekstation met een microscoop. Tijdens de thematijd kregen de kinderen steeds opdrachten waarbij ze insecten moesten bestuderen en observeren.

Een thema plannen
Nadat het thema is vastgesteld, ga ik altijd aan de slag met een themaplanning.In het begin vond ik het bij de kleuters lastig om een planning te maken, omdat je op zoveel leuke ideeën komt die je vaak wilt toevoegen aan je thema (vooral als je begint te zoeken op Pinterest, haha). Waar moet je beginnen en hoe ga je te werk? HELP!Allereerst is het belangrijk om in gedachten te houden dat een themaplanning niet vaststaat. Je beweegt mee met de leerlingen in je klas, en pas tijdens het thema zelf zie je waar het precies heen gaat. Toch is het belangrijk om alvast te plannen waar jij zelf naartoe wilt en waar je denkt dat de kinderen naartoe gaan met het thema. Dit helpt je bij het verzamelen of maken van materialen en bij het nadenken over hoe je dit op een leerlinggestuurde manier kunt overbrengen.De planning (en ook mijn opgestelde kleuterontwerpschema hiernaast) dient dus als leidraad.
Thema onderverdelen
Thema’s duren meestal tussen de 6 en 8 weken. Wat mij altijd helpt, is om een thema op te delen in de beschikbare weken. Vaak verdeel ik deze weken ook in subthema’s. Als je bijvoorbeeld het thema kunst behandelt, kun je elke week een andere kunstenaar of kunststroming bespreken.
Bij het thema oceaan kun je elke week een ander dier in de spotlight zetten.
Het is belangrijk om goed na te denken over wat je wilt dat de kinderen aan het einde van het thema hebben geleerd.
Voor elke week bedenk ik hoe ik het thema telkens weer een nieuwe impuls kan geven met verschillende startactiviteiten. Dit houdt de kinderen geboeid.

Klassenmanagement
Bij het plannen van de themahoek en de bijbehorende opdrachten is het belangrijk om na te denken over hoe je dit in de klas wilt realiseren en wat dit betekent voor je klassenmanagement.Hoe ga jij bijvoorbeeld met een groepje in de themahoek werken terwijl je ook de rest van de klas in de gaten moet houden? Dit vergt duidelijke regels en afspraken.Door structuur te bieden, krijgen kinderen rust en het gevoel dat ze controle hebben. Dit draagt bij aan een rustige sfeer in de klas.
Wat ik vaak doe bij de kleuters, is dat ik momenten inplan waarop ik bewust met een groepje werk aan een themaopdracht of meespeel in de themahoek. Tijdens deze momenten mogen andere kinderen mij niet storen. Ik bespreek dit altijd vooraf in de kring en draag tijdens het spelen een bloemenkrans op mijn hoofd. Dit maakt het visueel voor de kinderen, waardoor ze het gemakkelijker onthouden. Als ze me toch storen omdat ze het vergeten zijn, wijs ik naar de bloemenkrans. Als ik geen krans heb, laat ik hen altijd een non-verbaal “stop”-teken zien met mijn hand.
Een timer is hierbij erg handig, zodat de kinderen duidelijk kunnen zien hoe lang ze nog zelfstandig moeten spelen of werken.
Maak je geen zorgen als dit niet meteen lukt; ook de kinderen moeten hier even aan wennen. 🙂 Het belonen van kinderen die het snel onder de knie hebben, helpt en stimuleert ook de andere kinderen.
Thema opbouw
Een thema heeft eigenlijk een vaste opbouw:
Startactiviteit
Brainstorm
Spel en onderzoek
Thema afsluiting

Stap 1: De startactiviteit
Het starten van een thema in de klas begint altijd middels een startactiviteit. Dit is een verhaal/probleem/gebeurtenis die jij de klas inbrengt om de kinderen nieuwsgierig te maken.
Eigenlijk wil je dat kinderen door middel van jouw inbreng zelf met de opmerking komen “Maar juf… kunnen we dit niet als thema doen?”
Tijdens het thema over kunst was er in het nieuws dat veel beroemde schilderijen bekladderd werden door klimaatactivisten. Wij hebben hier toen een beroving aan gekoppeld. Met de vraag…of wij nieuwe schilderijen konden maken voor een opkomende expositie.
Stap 2: Brainstormen
Als het thema bekend is en de kinderen enthousiast zijn (dat laatste is een cruciale) kan je klassikaal gaan starten met verschillende brainstorm sessies.
De komende vragen worden dan behandeld:
- Wat weten wij al van het thema?
- Wat willen wij weten?
- Wat hebben wij nodig om de themahoek te maken/ Wat hebben wij nodig voor het thema?
Wat weten wij al van het thema?
Om als leerkracht mijn themaplanning verder uit te kunnen breiden is het belangrijk dat je de beginsituatie van de kinderen weet. Want zodra je helder hebt waar de kinderen op dit moment staan, kan jij kijken welke richtingen je op kan gaan met het thema.
Uiteraard weet je het niveau van de leerlingen maar kan het inschatten wat ze weten over het thema kan je pas doen tijdens de start. Vandaar dat ik altijd eerst begin met brainstormen met de klas.
Het brainstormen kan klassikaal of eerst individueel (of in tweetallen).
Met de kleuters doe ik dit in de kring door middel van “wat weet jij al van..” mindmap.
Samen bedenken we allerlei dingen die bij het thema passen.
Tijdens het brainstormen schrijf ik alle steekwoorden op een groot vel papier. Na de brainstorm sessie, is het tijd voor de speel-werktijd en neem ik een klein groepje apart waarmee ik de tekeningen maak die bij de steekwoorden passen. Dit kan je natuurlijk ook direct in de kring doen met de kinderen. Ik heb dan mini witte vierkant papiertjes. En meestal tekent het kind het onderwerp dat hij/zij inbrengt.
Je kan dit natuurlijk ook vooraf/hierna individueel laten doen met kinderen.
Ik gebruik hierbij meestal hetzelfde blad.
In het midden schrijf ik dan het thema op, of als het een klankzuiver woord is, laat ik het woord erbij stempelen door de kinderen.
Als leerkracht stel ik mijzelf hier vragend op, en doe ik vaak zelf alsof ik ook niet echt iets van het onderwerp af weet haha. Dit doe ik door vragen te stellen zoals “hey maar hoe zit dat precies bij de dierendokter.. kan ik daar ook naartoe?” en “wie is er weleens bij de dierendokter geweest?”
Met de oudere groepen doe ik eigenlijk hetzelfde maar laat ik ze vaak direct zelf of in 2 tallen een mindmap maken. Dit zodat iedereen actief bezig is. Op de foto hiernaast hadden we als thema plastic en was de vraag: Maar welke dagelijkse spullen zijn er dan van plastic?




2. Wat willen wij leren? (doelen opstellen)
Hierna is het tijd om met de kinderen doelen op te stellen voor het thema. Want… wat willen de kinderen leren tijdens dit thema?
Met kleuters bespreek ik dit in de kring en schrijf ik alle vragen op een groot vel papier.
Met de oudere groepen laat ik ze allemaal een kaartje invullen.
Vaak maak ik hier een grote “dit wil ik weten” muur van.
Ook heb ik jaren een “dit wil ik weten boom” op de deur van mijn klas gehad. Op de blaadjes gingen de vragen van de kinderen.
Gedurende het thema ga ik steeds terug naar de vragen en bespreken we met de klas of we deze al kunnen beantwoorden. In het begin liep ik hier logistiek wel een beetje tegenaan. Dit vergat het vaak en wist even niet hoe ik dit goed kon inplannen, zeker omdat dit niet echt een activiteit was om met de hele klas te doen. Wat mij erg hielp is om hier een vast moment aan te koppelen. Dus elke vrijdagmiddag tijdens het thematijd pakte ik 1 of 2 vragen van de boom. Samen met het kind wie de vraag had bedacht ging ik kijken of hij/zij deze al beantwoord had en hoe we hem samen konden beantwoorden. Zo leren kinderen met het zelf zoeken naar informatie.

3. Hoek starten: Wat hebben we nodig?
Met de kleuters:
Na het opstellen van de doelen (oftewel voor de kinderen natuurlijk de antwoorden op “wat wil ik weten over het thema”) ga je samen met de kinderen beginnen met het inrichten van de spelhoek. Dit doe ik vaak door eerst.. ja ja.. je kan het al raden… een brainstormsessie met de kinderen te houden in de grote kring (oftewel de gehele klas). Zoals bij het thema dierendokter stel ik de kinderen de vragen:
- “Hey maar zouden wij in de klas ook echte dierendokter praktijk kunnen maken?
- “Hoe zouden we dat doen?”
- “Wat hebben we dan nodig?”

Super leuk om de kinderen een tekening te laten maken van wat we nodig hebben of hoe iets eruit moet zien.
Zoals de foto hier rechts: deze leerling had een tekening gemaakt van hoe de trein eruit moest zien volgens haar.
Met de overige groepen:
Met de oudere groepen is de spelhoek meer een onderzoekshoek maar ook deze hoek zet ik samen met de leerlingen op. En ook hier stel ik de kinderen open vragen,

Stap 3: Spel en onderzoek
Dan is het tijd voor de kinderen om te gaan spelen. Net zoals de themaplanning…is het ook zo dat de themahoek nog niet helemaal af hoeft te zijn. Integendeel, eigenlijk hoort dat ook helemaal niet. Kinderen komen er spelenderwijs achter wat er nog mist en worden hierdoor steeds meer zelf gemotiveerd om hun spelhoek verder uit te bouwen. Kinderen maken het ook meer eigen als ze hierbij ook echt zelf betrokken zijn.
Groep 1-2 + 3:
Met de kleuters ga je de hoek dan ook dag voor dag, week voor week rustig met de kinderen opbouwen. De leidraad hierbij is het spel van de kinderen. Door middel van het spel komen kinderen vaak zelf op dingen die ze nodig hebben die het spel naar een nieuw niveau brengt.
Ook breng ik voorwerpen in, neem ik themaboeken mee, en gaan we op uitje om de kinderen verder te inspireren en zo onze eigen themahoek steeds meer uit te breiden.
Het meespelen hierbij is hierin ook een belangrijk component. Dit omdat jij als leerkracht tijdens het meespelen de kinderen naar een hoger niveau kan helpen tillen.




Als we het materiaal verzameld hebben ga ik samen met de kinderen de hoek inrichten dmv labels. Waar gaat alles liggen en hoe kunnen we het makkelijk vinden? Samen met de kinderen maak ik labels. Ook bedenken we een naam voor de spelhoek.
We gaan op uitje om de kinderen verder te inspireren en bespreken hierna wat we gezien hebben. Vaak gaan kinderen hierna al zelf het uitje naspelen in de hoek en komen en dus spelenderwijs nieuwe handelingen bij.
Veel meespelen zodat je kinderen gerichte vragen kan stellen waardoor bepaalde schema’s ontstaan in het spel. Denk aan een prijslijst van een winkel of een vertrektijden schema. Zoals hier bij het thema over treinen. Dit alles gebeurd spelenderwijs, vaak doordat ik het dan express verkeerd model.



We hebben veel klasdiscussies, brainstorm momentjes en reflectiemomentjes over de spelhoek en bespreken hierbij hoe het er aan toe gaat. Hoe gaat dat als je naar een restaurant gaat? Welke stappen horen hierbij? Hoe dek je een tafel?
De kinderen doen onderzoek en maken opdrachten waardoor ze spelenderwijs meer leren over het thema.
We nodigen een gastspreker uit om te komen praten of zijn haar beroep. Bij aanvang van het nieuwe thema stuur ik de ouders ook vaak de vraag of zij nog mensen kennen of zelf beroepen hebben die aansluiten bij het thema.
Oudere groepen:
Met de oudere groepen heb ik gemerkt dat de spelhoek ook vaak richting een onderzoekshoek gaat.
Het leuke van de oudere groepen vind ik dat de kinderen zelf kunnen lezen en je al echt de informatieboeken kan gebruiken om kwesties te onderzoeken. Ook breng ik vaak zelfgemaakte themateksten in met een doe-opdracht aan het einde waarin ik kan checken of ze de stof begrepen hebben.

Stap 4: Een thema afsluiting
Een thema sluiten wij altijd af door een bepaalde eindopdracht.Meestal werken we hier gedurende het hele thema heen.
Door bijvoorbeeld een presentatie of expositie voor ouders, een eigen boek maken, een filmpje of een toneelstuk.
Tijdens het plannen van het thema probeer ik ook altijd de startactiviteit te bedenken. Ik probeer dan altijd de vraag te beantwoorden: “Op welke projectmatige manier kunnen de kinderen mij laten zien dat ze de stof van het thema eigen hebben gemaakt?”
Enkele voorbeelden van thema afsluitingen die ik heb gehad:
- Kunst thema: expositie met rondleiding waar kinderen vertellen over de kunst die ze hebben gemaakt en de kunstenaars
- Recycle thema: een grote plastic opruim actie op het Amstelveld met de groep en de ouders. Hierna posters maken met het belang van het opruimen en het recyclen van plastic en deze door de stad hangen.
- Insecten thema: een eigen insecten encyclopedie gemaakt en eigen informatie filmpjes over verschillende insecten gemaakt.
- Amsterdam thema: maak een speurtocht door Amsterdam voor de ouders

Literatuurverwijzingen van spelend leren:
Aalsvoort, G. M. van der. (2011). Van spelen tot serious gaming. Den Haag: Acco.
Aalsvoort, D. van der, & Deventer, S. (2013). Opvattingen over spel: een vergelijking
tussen studenten, leraren en opleiders via vignetten over situaties die naar spel verwijzen.
Gedownload op 6 november 2016, van
http://www.lerarenopleider.nl/velon/ledensite/files/2013/03/34_1_1Aalsvoort.pdf.
Alkema, E., Tjerkstra, W., Kuipers, J., & Lindhout, C. (2011). Meer dan Onderwijs. Assen: Van
Gorcum.
Amelsvoort, H. v. (2015). Spelend ontwikkelen. Gorcum B.V.
Basisschool De Ark. (2016). Schoolgids 2016 – 2017. Delft: Stichting SCO Delft.
Berding, J., & Pols, W. (2009). Schoolpedagogiek. Houten: Noordhoff Uitgevers.
Bodrova, E., & Leong, D. J. (2001). Tools of the Mind: A case study of implementing the
Vygotskian Approach in American Early Childhood and Primary Classrooms. Gedownload op
november 2016, van
http://www.ibe.unesco.org/fileadmin/user_upload/archive/Publications/innodata/inno07.pdf
Boland, A. (2015, januari 7). Het Jonge Kind. Amsterdam. Geraadpleegd op 14 november 2016,
van
http://www.ipabo.nl/upload/publicaties/lectoraat%20jonge%20kind/Het%20jonge%20kind%2
-%20Annerieke%20Boland.pdf
Brouwers, H. (2010). Kiezen voor het jonge kind. Bussem: uitgeverij Coutinho.
Goleman, D. (1996). Emotional Intelligence. Bloomsbury Publishing PLC.
Ince, D. (2010). Interventie Kaleidoscoop. Geraadpleegd op 20 december 2016, van
www.nji.nl/jeugdinterventies
InfoNu.nl. (2009). Friedrich Fröbel (1782-1852). Geraadpleegd op 10 december 2016, van
http://mens-en-samenleving.infonu.nl/pedagogiek/36404-friedrich-frobel-1782-1852.html
InfoNu.nl. (2014 – 2017). Onderwijs en basisactiviteit spel: de theorie en praktijk. Geraadpleegd
op 5 november 2016, van
http://educatie-en-school.infonu.nl/diversen/139279-onderwijs-en-basisactiviteit-spel
de-theorie-en-praktijk.html
InfoNu.nl. (2015). De invloed van Friedrich Fröbel . Geraadpleegd op 10 december54
2016, van
http://mens-en-samenleving.infonu.nl/pedagogiek/149737-de-invloed-van-friedrich-frobel.html
Isenberg, J. P. (2006). Creative Thinking and Arts-Based Learning Preschool Through Fourth
Grade. New York City: Pearson .
Janssen-Vos. (2004). Spel en ontwikkeling. van Gorcum.
Janssen-Vos, F. (2008). Basisontwikkeling voor peuters en de onderbouw. Assen: van Gorcum.
Kallenberg, T., Koster, B., & Onstenk, J. (2011). Ontwikkeling door onderzoek. Amersfoort:
ThiemeMeulenhoff.
Kennisnet. (2015, april 28). 21e eeuwse vaardigheden in het onderwijs . Geraadpleegd op 10
januari 2017, van
http://www.leraar24.nl/21e-eeuwse-vaardigheden/
Miller, E., & Almon, J. (2009). Crisis in the Kindergarten: Why Children Need to Play in School.
Gedownload op 3 november 2016, van
http://www.allianceforchildhood.org/sites/allianceforchildhood.org/files/file/kindergarten_repo
t.pdf
Nederlands jeugd instituut & Kaleidoscoop. (2007). Interventie Kaleidoscoop. Gedownload op 10
januari, van
http://www.nji.nl/pdf/Databank/Databank-Effectieve-Jeugdinterventies-Erkende-interventies-
Kaleidoscoop.html?hid=pdf;lmg=60;tmg=60;rmg=60;bmg=50;pnr=1
NOS. (2017). Zes jonge meesters en juffen over de enorme werkdruk. Geraadpleegd op
11 april 2017, van
http://nos.nl/op3/artikel/2167498-zes-jonge-meesters-en-juffen-over-de-enorme
werkdruk.html
Oers, B. van. (2006). Spel als pedagogisch medium. Geraadpleegd op 10 november 2016, van
http://www.drs-online.nl/artikel.php?ID=305
Oers, B. van. (2011). Doelgericht en betekenisvol leren. Over de waarde van het spel in de strijd
tegen de verschoolsing. In R. Klarus, & W. Wardekker, (Eds.), Wat is goed onderwijs? Bijdragen
vanuit de pedagogiek. (pp. 44-59). Nijmegen: Boom-Lemma.
Oers, B. van. (2015). Implementing a play-based curriculum: Fostering teacher agency in primary
school. Learning, Culture and Social Interaction, 4, 19-27.
Onderwijsraad. (2010). Naar een nieuwe kleuterperiode in de basisschool.
Gedownload op 19 oktober 2016, van55
https://www.onderwijsraad.nl/upload/documents/publicaties/volledig/naar-een-nieuwe-
kleuterperiode.pdf
Rollins, S. (n.d.). Theories About Play in Early Childhood Education. Gedownload op 20 oktober
2016, van
https://edupsychology.wikispaces.com/file/view/Theories+about+play.pdf
Samuelsson, I. P., & Carlsson, M. A. (2008, december). The Playing Learning Child: Towards a
pedagogy of early childhood. Gedownload op 4 november 2016, van
http://www.eslov.se/download/18.1bd776c3136a58d5d74800018338/The+Playing+Learning+
hild.pdf
Scarlett, W. G. (2004). Children’s Play. Geraadpleegd op 10 januari 2017, van
https://books.google.nl/books?id=HJDfCgAAQBAJ
SLO. (2013). Handout Masterclass spel en begeleiding. Gedownload op 16 januari 2017, van
http://www.nuvoorlaterutrecht.nl/uploads/files/147256573030-8%20ho-mc
spelenspelbegeleiding.pdf
Stichting leerplanontwikkeling (SLO). (2005). Spel en spelbegeleiding. Gedownload op 16 januari
2017, van
http://www.slo.nl/speciaal/so/zml_mg/publicaties/spel/
Veenman, S. (2009). Coöperatief leren. Geraadpleegd op 19 december 2016, van
http://www.onderwijsmaakjesamen.nl/uncategorized/cooperatief-leren-simon-veenman-2/
Voorwinden, R. (2009). Kleuters mogen geen kleuters meer zijn. Geraadpleegd op 19 december
2016, van
http://www.aob.nl/default.aspx?id=272&article=7789&q=&m=
Werk en Steungroep Kleuteronderwijs . (2013). Kleuters in de knel. Gedownload op 16
januari 2017, van
http://www.wsk-kleuteronderwijs.nl/wp-content/uploads/2013/04/Zwartboek-Kleuters-in-de
knel-april-2013-LR.pd